De informatiemarkt in beweging: het perspectief van de bibliothecaris

Interview met Leo Waaijers, bibliotheek TU Delft

door Hans Roes


Uitgebreide tekst van een interview dat verscheen in EMNET, Niewsbrief Elektronisch Zakendoen van 25 april 1998. Een versie met hyperlinks verscheen in KUBIT 5(4), mei - juni 1998.


Leo Waaijers

Leo Waaijers

De markt voor informatie zit momenteel volop in een ontwikkeling van print naar elektronisch. Alle belangrijke partijen in die markt - auteurs, uitgevers, subscription agents, information brokers, bibliotheken en, uiteindelijk, ook lezers - maken steeds meer gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) bij productie, verspreiding en gebruik van informatie. Worden de eerste elektronische producten vaak nog rechtstreeks afgeleid van hun gedrukte voorgangers, geleidelijk aan ontstaan er nieuwe mogelijkheden, met name voor maatwerk. De ontwikkelingen op ICT-gebied gaan daarbij bijzonder snel, wat noopt tot discussies over standaarden. Op het gebied van prijsvorming zijn tegelijkertijd ook allerlei ontwikkelingen gaande. Juist vanwege de mogelijkheden die ICT biedt op het gebied van het monitoren van gebruik.

Product- en prijsontwikkelingen op de informatiemarkt staan centraal in deze reeks van interviews met vertegenwoordigers van diverse partijen in de informatieketen. Eerdere gesprekken in deze reeks werden gevoerd met Roland Dietz van Elsevier (EMNET 11 oktober 1997) en Albert Prior van Swets en Zeitlinger (EMNET 14 februari 1998).

In dit derde deel is het woord aan Leo Waaijers, bibliothecaris van de Technische Universiteit Delft. Leo Waaijers behaalde een doctoraat in de wiskunde en werkt sinds 1964 aan de TU Delft, eerst als wetenschapper, later als personeelsmanager en lid van het College van Bestuur. Sinds 1988 is hij bibliothecaris van de universiteit. In de afgelopen tien jaar publiceerde hij regelmatig over ontwikkelingen in het bibliotheekvak, onder andere over de prijs van informatie.

Missie

"Op hoofdlijnen kun je zeggen dat, in vergelijking met 10 jaar geleden, onze missie is verschoven. Tien jaar geleden was het nog zo dat alles rondom het collectievormingsproces draaide, het verzamelen en ontsluiten van kwalitatief zo goed mogelijke papieren bronnen, binnen gegeven budgettaire grenzen. De collectie was de bibliotheek en al het andere was daarvan afgeleid. Nu zien we onze missie meer als het ondersteunen van kennisoverdracht op het gebied van de technische wetenschappen, door actief toegang te bieden tot alle relevante informatiebronnen. De collectie is meer middel geworden dan doel. Andere collecties worden belangrijker, ook omdat ze natuurlijk beter toegankelijk zijn geworden. Het betekent ook een overgang naar een meer naar buiten gekeerde organisatie.

"Aan de andere kant blijft de collectie natuurlijk van belang omdat we in Nederland op het gebied van de technische wetenschappen een belangrijke documentleverancier zijn. In 1996 leverden we meer dan 165.000 kopieën van artikelen. Een beetje zwart-wit geredeneerd: als wij het niet hebben dan heeft waarschijnlijk niemand anders in Nederland het. Twente en Eindhoven hebben in verhouding toch kleinere collecties. Voor onze eigen behoeften moeten we al snel naar het buitenland en daar is veel verbeterd. Met name de komst van UnCover in de Verenigde Staten heeft een enorme impuls gegeven, ze zijn duur maar leveren goed en snel. Andere documentleveranciers waar wij zaken mee doen trekken aan die nieuwe standaards op: de British Library, Hannover, Zürich. Zelf leveren we ook aan buitenland, een kwart van onze institutionele klanten zit in het buitenland, meer dan 500 instellingen zijn dat."

Elektronische tijdschriften

"In onze collectie nemen we nu ook elektronische tijdschriften op, al zitten daar twee grote beperkingen aan. Doorgaans is er een verplichte combinatie met een papieren abonnement, en de levering beperkt zich tot de campus. We hebben er nu zo'n 70 op het net zitten en staan op het punt een contract met Elsevier te sluiten, dan komen er zo'n 40 bij. Bibliotheken proberen zich te verweren tegen die beperkingen door het opstellen van uitgangspunten waar licentie-overeenkomsten aan moeten voldoen en gedeeltelijk zullen ze daar wel succesvol in zijn. Met name in het tegengaan van die gedwongen koppelverkoop en de eis dat elektronisch goedkoper moet zijn dan gedrukt. Het blijft een krankzinnige toestand dat je een product in twee vormen moet afnemen. Maar uitgevers zullen, denk ik, niet toegeven op het tweede punt, de beperking tot de campus en dus bibliotheken het recht ontzeggen om mensen van buiten de universiteit voor eigen studie en gebruik toegang te verlenen. Dat betekent dus dat een groot gedeelte van de openbare kennis-infrastructuur verloren gaat.

"Daarmee raak je ook aan de kern van de serials crisis. Er wordt steeds meer gepubliceerd en er is ook steeds meer behoefte aan kennis, maar de toegang daartoe wordt bemoeilijkt door contracten en door prijsvormingsmechanismen. Wat dit laatste betreft: in mijn vakgebied verdubbelen iedere zeven jaar de prijzen. Daarnaast neemt het aantal publicaties enorm toe, vooral door de prikkel vanuit de universiteiten zelf. Ik maak wel eens het volgende sommetje: stel dat ook het aantal publicaties iedere zeven jaar verdubbelt, dan betekent dat dat ik iedere zeven jaar vier keer zoveel geld op tafel moet leggen om hetzelfde percentage van de wetenschappelijke productie op mijn vakgebied bij te houden. Een keer voor de prijsverdubbeling en een keer voor de volumeverdubbeling. Dat is natuurlijk niet aan te slepen. We betalen nu zes miljoen per jaar, over zeven jaar zou dat dan 24 miljoen zijn en over nog eens zeven jaar 96 miljoen. Dat kan dus niet en daar moet een uitweg voor gevonden worden."

Auteursrechten

"Het probleem is dat de bewustwording binnen universiteiten zo traag op gang komt. Schrijvers willen in erkende tijdschriften staan, dat is het enige wat telt in de allocatie van onderzoeksmiddelen. Ze hebben geen enkel belang om het auteursrecht bij zich te houden, ze krijgen toch niet betaald, maar met de publicatie is de financiering van hun onderzoek weer veilig gesteld. Dat is een gesloten cirkel. Aan de andere kant zit ook een gesloten cirkel want daar is sprake van een monopolie-situatie op het gebied van informatie die zich uit in prijsstijgingen. Mijn budget neemt met 5 procent per jaar toe, de prijzen stijgen met elf procent, dus de andere zes procent dat zijn opzeggingen. Meer artikelen worden dus steeds minder toegankelijk en dat wordt met elektronische tijdschriften alleen maar erger want ik mag die alleen maar op de campus aanbieden. In 1990 hadden we 11.500 abonnementen, nu hebben we er 6500, bijna gehalveerd."

Paradigma

"Ik propageer een ander paradigma dat in de wereld van het nieuws al lang bestaat, namelijk dat de openbaarmaking vooraf gaat aan de kwaliteitsselectie. Nu gaat het precies andersom, eerst is er sprake van kwaliteitsselectie en in dat proces ontstaat die monopoliesituatie. Ik zeg: draai het om, maak wetenschappelijk werk eerst openbaar en daarna kunnen er uitgevers komen die selecteren wat voor hun doelgroep relevant is en kwaliteit heeft, die maken het op, bundelen het, leveren commentaar. Die doen kortom alles wat een goede uitgever doet. Er blijft een rol voor de uitgever. Maar dat gebeurt op basis van openbaar materiaal, dus er kan concurrentie gaan ontstaan tussen uitgevers. Dan blijft er voor hun wel degelijk een bestaansgrond over, in de wereld van het nieuws kunnen we ook kiezen tussen verschillende kranten. Al naar gelang hun opmaak, selectie en behandeling van onderwerpen kiezen we voor de NRC of de Volkskrant. Alleen, daar zijn de winstmarges 14 a 15 procent en niet 40 procent of hoger. Dat is natuurlijk sneu voor uitgevers, maar dat zie ik niet als mijn probleem. Uitgevers moeten dan efficiënt gaan werken en dat hoeven ze niet met hun huidige monopolie. Nu kunnen ze er rustig een jaar over doen voordat ze een artikel publiceren, dat is natuurlijk hartstikke inefficiënt. In mijn voorstel worden ze expliciet afgerekend op toegevoegde waarde en niet op hun monopolie.

"De crux van de zaak is het auteursrecht, dat moet bij de universiteiten blijven en die zijn zich daar nog nauwelijks van bewust. Wetenschappers zien niet de link tussen de overdracht van dat auteursrecht en het feit dat de bibliotheek zich paars betaalt. Hooguit dat er steeds minder tijdschriften overblijven in de bibliotheek. Maar in mijn model hebben uitgevers een heel andere positie. Als zij vol willen blijven houden aan de overdracht van auteursrecht dan zijn er twee factoren die daartegen in stelling kunnen worden gebracht. Allereerst is dat de concurrentie, die is er gelukkig nog, al moeten we snel zijn. Als een uitgever een artikel weigert, dan zal er altijd wel een andere uitgever zijn die het wel wil plaatsen. Ten tweede zijn dat natuurlijk de gezamenlijke universiteiten die kunnen zeggen tegen een uitgever: jij boycot onze auteurs omdat ze hun auteursrecht niet mogen overdragen ? Dan boycotten wij jullie tijdschriften !"

Veranderende rollen

"Digitalisering drukt de informatieketen in elkaar. Je ziet tijdschriftenagenten zich begeven op het gebied van documentleverantie. Uitgevers proberen bypasses te vinden om bibliotheken heen en direct eindgebruikers te bedienen. Schrijvers en lezers hebben natuurlijk al een directe verbinding. Wij als bibliotheek willen ook die hele keten verkennen en geen enkele optie uitsluiten. Dus kijken we ook naar de uitgeeffunctie. In Delft wordt dit jaar de universitaire uitgeverij onderdeel van de bibliotheek. Die geeft nu twee tijdschriften uit en zo'n 180 boeken per jaar. Maar dat is papier en waar het mij om gaat is dat we die kennis combineren met de kennis die wij inmiddels hebben opgedaan met digitale processen. IWI, het interuniversitaire platform voor Innovatie van de Wetenschappelijke Informatievoorziening, heeft net een projectvoorstel goedgekeurd voor een elektronisch tijdschrift op het gebied van bouwkundig ontwerpen. De bibliotheek zet een documentserver op waarop de artikelen komen te staan die aantrekkelijk gemaakt moet worden door toegankelijkheid, eenheid van presentatie, ordening en systematiek en waar de betrouwbaarheid en authenticiteit van documenten is gegarandeerd, ook door de tijd heen met het voortschrijden van de techniek.

"Uiteindelijk gaat het om ervaring met het opzetten van een elektronisch magazijn dat een rol kan spelen in de openbaarmaking waar ik het eerder over had. Optioneel is dan of je er een kwaliteitsselectie door vakgenoten aan toevoegt en dus de rol van tijdschriftuitgever op je neemt. In het project zullen we dat hele proces doorlopen."

Fusie

"Ik was niet zo opgewonden over de voorgenomen fusie tussen Reed Elsevier en Wolters Kluwer als mijn collega's. De prijzen nog verder verhogen kan nauwelijks, gegeven de bibliotheekbudgetten worden verdere prijsverhogingen mechanisch beantwoord met verdere opzeggingen. Een mogelijk voordeel van de fusie zou zijn geweest dat er versneld wat meer eenheid zou zijn gekomen in de manier waarop elektronische tijdschriften worden aangeboden. Een standaard is heel hard nodig want de huidige toestand met elke uitgever zijn eigen interface en zoeksoftware is een mer à boire. Elsevier is daar ook heel duidelijk op uit met zijn ScienceDirect, maar tot nu toe heb ik nog geen uitgever gezien die daaraan mee doet, tenzij die opgekocht wordt door Elsevier. Het enige waar ik beducht voor was, was dat ze door misbruik van hun machtspositie het mechanisme wat ik eerder schetste van openbaarmaking voorafgaand aan kwaliteitsselectie zouden kunnen frustreren.

"Consortia zijn vooral in Engeland een succes maar dat heeft ook te maken met het feit dat daar een enorme overheidssubsidie tegenover stond die de zaak in een versnelling heeft gebracht. Voor de informatievoorziening betekende dat een flinke kwaliteitsslag. Het was niet goedkoop, maar er stond flink wat tegenover. Gemak, snelheid, een impuls voor de informatie-infrastructuur. Zoals je aan wegen en luchthavens geld uitgeeft zou je dat ook aan informatie moeten doen. Een uitgave van enkele tientallen miljoenen ponden is dan zelfs nog peanuts vergeleken met dat soort uitgaven. Nederland steekt daar uiterst magertjes bij af. IWI heeft vier miljoen gulden ter beschikking waarvan er twee door de instellingen moeten worden opgebracht en de minister doet daar nog twee bij. Heel armoedig en het leidt tot allemaal kleine projectjes met weinig impact. Wij kiezen daarom ook liever voor Europese projecten met commerciële partners als HP en Minolta."